Mijn vrienden

Je hebt van die gekken, die kopen elke versie van een boek. Ze hebben het boek in een Nederlandse vertaling van tientallen jaren geleden, ze hebben het boek in het Duits en in het Engels en natuurlijk hebben ze het boek in het Frans – ook al spreken ze geen goed Frans. Ik geef toe: ik ben ook zo’n gek. Daarom kon ik niet om deze nieuwe vertaling van Katelijne de Vuyst heen. Ik heb een tijdje de oude versie uit 1981 en deze nieuwe uit 2021 naast elkaar gelezen, maar het vermoeide me. Katelijne heeft vrijwel geen enkele zin ongemoeid gelaten. Een canapé wordt een sofa, dat is trouwens logisch want in het origineel staat ook sofa. Een mondaine liedjeszanger (un chanteur mondaine) is nu een trendy zanger – voor mij had het niet gehoeven. Een lichtekooi is een prachtig woord dat door Katelijne in ‘cocotte’ wordt veranderd. Dit vind ik echt spijtig, want het woord ‘cocotte’ zegt mij niets. Een glas bier is ineens ‘een bock’ geworden. De eerste vioolspeler (le violon-solo) is ‘de violonist’ geworden. Ik kan nu nog honderd verschillen opnoemen, maar waarom zou ik. Wie het boek voor het eerst in deze nieuwe vertaling leest zal zich hoe dan ook gelukkig prijzen, want de kwaliteit van Boves debuut (1924) is onmiskenbaar. De zinnen zijn kort en zonder opsmuk. Viktor Bâton is mijn held. Hij heeft een zeer scherp oog. Hij zoekt vrienden en vriendinnen, maar faalt hopeloos in zijn zoektocht, in het leven. Ja, dat herken ik. Het troost me dat ik niet alleen ben, dat er iemand bestaat op wie ik lijk. In feite heb je meer aan een boek dan aan vriend of vriendin. Maar ja, het intermenselijke, hè. Da’s wel een gemis.