In de media

Debuutroman ‘Café Terminus’ beschrijft het kleurloze leven van een chronisch verongelijkte man

Gé Vaartjes

Debuutroman ‘Café Terminus’ beschrijft het kleurloze leven van een chronisch verongelijkte man

‘Wat een smerigheid is het leven’, denkt de 58-jarige Martin Molle als hij in een volle bus staat. ‘De anderen hebben een zitplaats, ik moet staan; mijn leven in een notendop.’ Het is ook de essentie van Café Terminus: het kleurloze leven van een chronisch verongelijkte.

In dit romandebuut van Robert Brouwer betreurt de misantropische Molle zijn fletse bestaan, dat een aaneenschakeling van treurigheid is en een al even grauwe reflectie daarop. Hij lijdt aan zelfhaat, bekijkt zichzelf voortdurend negatief door de ogen van anderen en heeft nauwelijks contacten. Wel is er een hoogbejaarde moeder, met wie hij een kille band heeft, en Valerie, een jonge vrouw met wie hij ‘iets’ denkt te hebben.

Met fantasieën verleent hij zichzelf geregeld enig perspectief, maar het refrein in zijn leven is toch: zelfbeklag. Ieder en alles is beter dan hij en zijn leven en hij wrijft dat de lezer expliciet in: ‘Mijn leven wil maar niet op gang komen.’ Af en toe wordt er in een enkele zin iets gezegd over zijn gevoelsarme jeugd, maar dat weet de vlakke tekening van Molle niet te verdiepen. Door zijn repeterende geweeklaag in een weinig levendige stijl laat deze gefrustreerde schoonmaker je uiteindelijk koud – op de lange duur gaat hij zelfs irriteren. Het is te veel van het slechte. Ook leegte kan overvol zijn.

Robert Brouwer: Café Terminus. Finisterre; 156 pagina’s; € 20.

Interview in de Boekenkrant

Boekenkrant

Jan Kloeze & Robert Brouwer over het schrijversleven na de Schrijversvakschool

Robert Brouwer (59) en Jan Kloeze (64) studeerden in respectievelijk 2021 en 2023 af aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Kloeze deed dat met zijn roman Starfighter, Brouwer met zijn novelle Café Terminus. Hoewel ze elkaar nooit ontmoetten, kwamen de twee alumni na de studie met elkaar in contact en bespraken ze vooral hoe meedogenloos het schrijversleven na de Schrijversvakschool is.

door RIEMER DE VRIES

Kloeze wist al langer dat hij kon en wilde schrijven. Op de middelbare school schreef hij voor de schoolkrant en later waagde hij zich ook aan fictie. Een tijd lang kon hij hier en daar wat geld verdienen met zijn korte verhalen, al hield het niet over. ‘Ik had een vriendin en we wilden een huis huren. Op den duur werd het ongemakkelijk dat ik op haar inkomen leefde. Toen ik daarna in de journalistiek terecht kwam, is het schrijven langzaam uitgefaseerd.’ Brouwer ontdekte pas op latere leeftijd dat hij iets wilde doen met schrijven, toen hij tot zijn verbazing derde werd in een schrijfwedstrijd. ‘Dat stimuleerde me om ermee door te gaan. Eindelijk ontdekte ik iets waar ik talent voor had, iets waar ik bovendien lol in had.’ Toen ze zich inschreven voor de Schrijversvakschool, was het schrijverschap voor Kloeze dus een oude liefde die hij nieuw leven inblies, maar voor Brouwer was het een kwestie van noodzaak: ‘Ik dacht, als ik nog iets wil met dat doelloze leven van me, moet ik maar eens een nieuwe stap gaan zetten. Het was een keuze voor mijzelf.’

Oudste van de groep

Tijdens de vier jaar durende opleiding kwamen de auteurs in een gevarieerd gezelschap terecht, waarin beide heren in hun respectievelijke groep de oudste waren. ‘De meesten waren een stuk jonger dan ik, maar was ik de alleroudste? Waarschijnlijk wel. Gelukkig was ik jong van geest, dan valt het niet zo op’, aldus Brouwer. Ook Kloeze staat niet te veel stil bij zijn leeftijd. Sterker nog, hij denkt dat hij Starfighter niet had kunnen schrijven toen hij twintig was. ‘Toen ik jonger was, had ik niet de bagage die nodig is om een gelaagde roman te schrijven. Als je ouder bent, heb je wat meer te vertellen.’ Zowel Kloeze als Brouwer vond vooral de interactie met andere studenten erg inspirerend. ‘Wat me opviel is dat iedere student een eigen stem en stijl ontwikkelde. Er is geen sprake van een literaire mal waar je doorheen wordt gehaald, zoals sommige oudere auteurs soms denken. Dat is onzin. Het is daarom erg inspirerend om met medestudenten in een klas te zitten, om het werk van anderen mee te maken’, aldus Kloeze. Voor Brouwer was de samenwerking met andere studenten soms ook confronterend. ‘Zij begonnen anders aan een verhaal, vaak met een gedetailleerde synopsis. Ik begreep niet hoe ze dat deden. Ik verkeerde altijd in grote angst: wat nu weer te schrijven?’

Positieve woorden

Beide mannen hebben vooral positieve woorden over hun ervaring op de Schrijversvakschool. Kloeze wist onder begeleiding van ervaren auteurs als Nico Dros en Stephan Enter zijn journalistieke neiging om alle details te openbaren in te dammen. ‘Ik schrijf makkelijk, maar daardoor soms ook te veel. Nico Dros wees me daarop en ik was het wel met hem eens. Daarna heb ik kritischer kunnen kijken naar mijn proza. Minder als journalist, meer als schrijver.’ Brouwer leerde dat hij voor zichzelf moest schrijven en niet voor een ander. ‘Ik leerde dat niemand op je verhaal zit te wachten, dat ik het voor mezelf moest doen.’ Brouwer besloot Café Terminus dicht bij zichzelf te houden. ‘In het hoofdpersonage Martin Molle herken ik mijn eigen passiviteit, onvervulde verlangens en gefantaseer. Ik gooi er veel van mezelf in, meer dan anderen wellicht.’

Frustraties

Hoewel ze elkaar nooit ontmoetten, kwamen Kloeze en Brouwer na hun afstuderen met elkaar in contact en spraken ze online over hun frustraties met het uitgeefproces. Want hoewel ze positief zijn over hun ervaring met de Schrijversvakschool, zijn ze het eens dat het schortte aan begeleiding bij het uitgeven van hun afstudeerwerk. ‘Dat is me wel tegengevallen van de Schrijversvakschool’, zegt Kloeze. Ik begrijp dat uitgeverijen veel bagger toegestuurd krijgen, maar ze maken geen onderscheid tussen een gewogen product van een afgestudeerde schrijver, en een amateur die zijn miserie in een manuscript kwakt. In dat spanningsveld had ik gehoopt dat de Schrijversvakschool een grotere rol zou vervullen.’ Beide heren hebben hun werk uiteindelijk (grotendeels) in eigen beheer uitgegeven – Brouwer bij zijn eigen uitgeverij Finisterre, Kloeze bij Palmslag uit Groningen. Hoewel zelfpublicatie Brouwer veel vrijheid bood, bracht het ook de nodige moeilijkheden met zich mee. ‘Voor veel bladen en websites moet een boek uitgegeven zijn door een gevestigde uitgeverij voordat ze een recensie schrijven. Dat terwijl op Literair Nederland nota bene een grote advertentie van de Schrijversvakschool in beeld verschijnt. Ik vind dat het om de literaire kwaliteit moet gaan, niet om het al dan niet “erkend” zijn door een uitgeverij.’ Desondanks zegt Brouwer niets te klagen te hebben. Café Terminus ontving positieve reacties en belandde bovendien op de shortlist van de Hans Vervoort-prijs.

Ambities

Over de vraag of ze nog schrijfambities hebben, reageren de mannen verschillend. ‘Zodra de drukte van dit boek voorbij is, ga ik me volledig richten op mijn tweede roman’, aldus Kloeze. Brouwer heeft meer twijfels over zijn toekomst. ‘Helaas en vreemd genoeg word ik opnieuw gehinderd door het idee dat ik helemaal niet kan schrijven en ook niets te melden heb. Misschien nog wel sterker dan voor mijn debuut. Kortom: weer een barrière die geslecht moet worden. Want er moet geschreven worden.’

Recensie

Een geslaagde antiheld

Het debuut Café Terminus van Robert Brouwer presenteert een geslaagde antiheld. Hoewel dat een tegenstelling lijkt, is de 58-jarige Martin Molle met z’n eenvoudige baantje, weinige sociale contacten en mismoedige levensinstelling een antiheld pur sang. Constant broeit er iets, dat hij het anders zou willen, succesvol zou willen zijn, een vrouw aan zijn zijde zou willen hebben. Soms worden die verlangens expliciet uitgesproken, soms slechts in een observatie verwerkt.

Robert Brouwer heeft de Schrijversvakschool afgerond en deze roman als resultaat daarvan gepubliceerd. Mooi is het dat hij in het verhaal de enige echte vriend van Martin Molle een schrijfcursus in de schoenen schuift. Norbert Heiltjes is succesvol, tenminste, in de ogen van Martin. Het is een drukbezet man die weet hoe hij met vrouwen moet omgaan. Martin zou maar wat graag een personage in de verhalen van Norbert willen zijn, die hij als talentvol ziet. Hoewel: ‘Hij laat mij wel eens wat van zijn eigen werk lezen, maar ik vind er weinig aan. Dat durf ik hem niet te zeggen. Het is allemaal zo vergezocht, zo onwaarschijnlijk wat er in die verhalen gebeurt.’

Kijkt Brouwers door de ogen van zijn hoofdpersoon zo tegen de sommige gangbare literatuur aan? Het zou zomaar kunnen. Wat Martin Molle meemaakt is in ieder geval niet onwaarschijnlijk, al kan hij vaak wegdromen en situaties bedenken die ver buiten zijn eigen leven liggen. Zoals wanneer hij de bus neemt: ‘Zo pak ik de dingen aan. Ik geniet ervan om het idee te hebben dat de chauffeur bij mij in dienst is en op mijn instructies door de wijken van de stad rijdt.’  Hij verlangt ernaar gesprekken te voeren zoals buschauffeurs dat doen, over alledaagse dingen, over niets. Maar hij voert vooral gesprekken in zijn hoofd, bijvoorbeeld wanneer hij thuis tegen zijn ex praat, die al jaren weg is.

Martin Molle worstelt zich door de stad, het liefst in zijn kleine elektrische vuilnisauto. Hij is in dienst van Clean Up City Go en leegt vuilnisbakken. In de kleine cabine voelt hij zich op zijn gemak, afgesloten van de buitenwereld. En dan is er Valerie, een jonge vrouw die hij ontmoet heeft bij een yogales. In zijn ogen is er een hecht contact ontstaan, maar of dat wederzijds is, blijft tot het einde toe boven het verhaal hangen. Zo wordt er een subtiele spanning opgebouwd. Ook in het contact met zijn moeder, die in een bejaardenhuis woont, verschuift langzaam iets. Hij ziet ertegenop om bij haar langs te gaan, maar doet het toch uit plichtsbesef en omdat ze steeds verder achteruit gaat. Hoe lang heeft ze nog te leven?

Hoewel er veel treurigs gebeurt in het verhaal, zijn juist zijn gedachtekonkels vaak bijzonder grappig, bijvoorbeeld in de passage waar hij net doet of het grote pand van het Instituut van de Franse taal dat hij schoonmaakt, van hem is. Hij staat op het balkon en laat voorbijgangers geloven dat hij de heer des huizes is.

Het mooie van een verhaal rondom een antiheld is dat iedereen er wel iets van zichzelf in herkent maar tegelijk blij is dat het niet zó erg gesteld is in zijn of haar leven. Dat is precies van Café Terminus doet. Een geslaagd debuut dat smaakt naar meer. Misschien niet direct meer van Martin Molle, maar wel meer van Robert Brouwer.

Café Terminus staat op de shortlist van de Hans Vervoort-prijs 2024.

Arjen van Meijgaard

https://www.leestafel.info

Café Terminus


De achtenvijftigjarige Martin Molle is een eenzaat. Zijn hele bestaan speelt zich af in zijn hoofd.
Bij alles wat hij ziet ontspint zich een verhaal. Met name rond vrouwen. Hij stelt zich onmiddellijk voor hoe prachtig hun liefdesrelatie zal worden, hoe gelukkig hij zal zijn. Hoe hij zal genieten als zij slapend naast hem ligt, want er is haast niets mooier dan een slapende vrouw.


Ooit is Martin getrouwd geweest maar helaas hield het huwelijk geen stand. In vlagen van weemoed verlangt hij naar de dagen met Helene. Maar dat kan zomaar omslaan in de volgende fantasie bij het denken aan zijn werkgeefster of bij het zien van de vrouw bij de balie van het verzorgingshuis waar zijn moeder woont.
In feite is Martin in zijn hoofd nooit op de plek waar hij zich werkelijk bevindt. Hij leeft in een andere wereld die mooi en liefdevol is.
De dagelijkse werkelijkheid stemt hem somber. Hij slaapt ook graag.
Martin vindt ook dat hijzelf niets voorstelt, snapt bijvoorbeeld niet dat hij de sleutel van het pand van zijn bazin kreeg.


Vreemd genoeg schaamde ik me toen ik de sleutel overhandigd kreeg.
Je bent het niet waard… als ze eenmaal je ware aard ontdekt… je bent lui… laat dingen kapotvallen… vergeet de voordeur af te sluiten… Ik wilde haar de sleutel teruggeven. […]


Hij heeft één vriend Norbert, die in alles het tegenovergestelde van Martin is. Waar Martin moeilijk uit zijn woorden kan komen weet Norbert precies bij elke gelegenheid het juiste woord te vinden. Ze spreken vaak af in het restaurant van de Hema, praten even met elkaar en daar blijft het bij. Zelfs deze vriendschap is nauwelijks vriendschap te noemen.


Dingen veranderen als Martin Valerie ontmoet. Hij valt voor haar vrolijkheid en directheid. Ze is rond de dertig en in zijn ogen prachtig. Hij voelt een slaafse aanbidding voor haar maar zelfs als ze er is dan heeft hij prachtige gesprekken met haar in zijn hoofd. Hij ziet in gedachten hoe ze genieten ze van elkaars aanwezigheid. Het is voor Martin allemaal zo simpel. Als ze elkaar maar echt zien, als ze elkaar maar aanvullen en waarderen, dan is het al goed.
Maar hoe rijk zijn woordenschat is in zijn fantasie, in werkelijkheid zegt hij meestal niets. Hij kan zich overigens nauwelijks voorstellen dat Valerie iets in hem ziet.
Ondertussen bezoekt Martin elke zondag zijn moeder en hun verhouding is al net zo stilzwijgend als de rest van Martins leven.


Dit alles wordt verteld in een bijzonder stijl die regelmatig aan Gerard Reve doen denken. Vooral de fantasieën over de onderdanige Martin die een vrouw lief zal hebben, versterken die indruk. Maar dat is het niet het enige mooie aan dit boek. Het knappe is namelijk dat Robert Brouwer ondanks dat het verhaal van de ene fantasie in de andere rolt, toch een samenhangend en boeiend geheel heeft weten te maken. Of Martin nu als een regisseur zijn blik laat ronddwalen door de bus die hem naar zijn moeder brengt of over zijn vroeger zo mooie zussen fantaseert of zich voorstelt dat hij de eigenaar van het mooie pand waarin hij werkt is, het gaat allemaal naadloos in elkaar over. De subtiele humor maakt het verhaal nog aantrekkelijker.
Mooi en goed debuut. Men leze!


Het boek is genomineerd voor de Hans Vervoort Prijs, de prijs voor verhalend proza van neerslachtige en toch opbeurende aard.

© Dettie

In de krant beland (Arnhemse Koerier).

https://boekrecensiesblog.nl

Het boek ‘Café Terminus’ verdient extra aandacht. Dit droomdebuut van Robert Brouwer heeft namelijk een moeilijk, maar zeer actueel onderwerp: eenzaamheid en sociaal incapabel zijn. Lees hier het interview met Robert Brouwer dat een groot plezier is om te lezen!

Wat was jouw motivatie om te gaan schrijven en hoe kwam je aan de inspiratie om ‘Café Terminus’ te schrijven?

Ten eerste denk ik dat ik weinig talent voor andere  dingen heb en ten tweede gebruik ik het schrijven om pijn / gevoelens van ongemak minder intens te beleven; door de werkelijkheid te transformeren naar iets anders, heb ik er minder last van. Ik leef met terugwerkende kracht: het leven zelf gaat aan mij voorbij, ik leef wanneer ik schrijf. Wie gelukkig is, schrijft niet  – in die zin kan het me maar beter niet al te goed gaan… Zoals Houellebecq zegt: ‘Keer altijd terug naar de bron, namelijk het lijden.’ Ik ben wel in een serieuze stemming vandaag, geloof ik, sorry daarvoor. De inspiratie voor Café Terminus vond ik in mijn eigen leven.  

Is ‘Café Terminus’ autobiografisch of deels autobiografisch?

Autofictie vind ik wel een mooie term. De werkelijkheid vervormt sowieso, zodra je begint te schrijven. Er zit wel aardig wat autobiografisch materiaal in, maar ik heb het meeste uit de duim gezogen. Maar misschien verzin ik dit ook wel weer…

Hoe lang heb je gedaan over het verhaal en kun je iets vertellen over jouw schrijfmethode?

Dit heb ik even moeten narekenen. Het schrijven zelf kostte anderhalf jaar (naast mijn werk als pakketbezorger, ik schreef dus in de vrije uurtjes); ik rondde het af halverwege 2021. Daarna heb ik eerst meer dan een half jaar op een uitgeverij gewacht, helaas bleek die niet geïnteresseerd in mijn verhaal (dit is een aanname: ik hoorde steeds dat ze er over zouden vergaderen, maar een uitslag heb ik nimmer mogen vernemen) en toen ik besloot om het zelf uit te gaan brengen heb ik nog twee jaar nodig gehad om het te verbeteren en vooral los te laten. Zoals E.M. Cioran (van wie ik ook een citaat voorin mijn boek heb geplaatst) al schreef:

“Een boek is niet klaar wanneer je tevreden bent, maar wanneer je er moe van bent.” 

Ik begin zonder plan en dat blijft ook min of meer zo tijdens het schijven. Ik begin meteen aan de zinnen te schaven. Schrijvers die eerst ‘het verhaal’ schrijven en zich pas daarna met stijl, grammatica en spelling bezighouden, begrijp ik niet. Ik verdraag vanaf het begin geen lelijke, slecht lopende zinnen (of welke fout dan ook). Dan stokt het schrijven direct. In feite schrijf ik steeds verder vanuit een beginpunt. Die kern moet zich uitbreiden. Als die door constant schrappen te klein wordt, moet het verhaal de prullenbak in. Het is een wonder dat er met deze methode een boek tot stand kan komen, maar dat is dus zo.

Marga vond jouw verhaal heel sterk.  Vooral ook door haar persoonlijke ervaring om echt een persoon te kennen zoals jouw hoofdpersonage. Heb je meer positieve of juist negatieve feedback gehad? Heb je hier iets van geleerd en neem je dat mee voor een volgende boek?

Dat het verhaal Marga wist te raken, betekent dat Martin Molle, de hoofdpersoon, gezien en herkend is. Dat is heel bijzonder. 

De feedback is tot nu toe heel positief! Zowel van recensenten als van ‘gewone’ lezers. Het kan natuurlijk ook zijn dat mensen die het boek in de hoek van de kamer smijten omdat het ze verveelt of niet bevalt, mij dit niet laten weten… Één lezeres liet me weten dat ze zich ergerde aan het hoofdpersonage en hem op het einde van het verhaal graag een schop onder zijn kont had willen geven. Ze hoopte maar dat ik niet te veel op het hoofdpersonage zou lijken. Ik vrees dat ik haar moet teleurstellen.

“Café Terminus” staat trouwens op de longlist (45 titels) van de Hans Vervoort Prijs, een prijs voor verhalend proza van neerslachtige en toch opbeurende aard. Dat is heel positief, wat mij betreft. 

Ben je al begonnen aan een volgend boek? Zo ja, kun je hier iets over vertellen?

Nee. Er ligt nog een verhaal dat min of meer klaar is, of eigenlijk meerdere verhalen, maar wat ik schrijf, komt steeds op hetzelfde neer, dat ergert me. Ik voel weerzin als ik die verhalen lees. Ik herken mij niet in mensen die zeggen dat schrijven ‘leuk’ of ‘fantastisch’ is. Er ligt weer een enorme barrière voor me, dat is duidelijk. Maar die moet worden geslecht. Want niet schrijven is ook geen optie.

Welke zijn je favoriete schrijvers en wie hebben je geïnspireerd?

Voor dit boek werd ik vooral geïnspireerd door “Mijn vrienden” van Emmanuel Bove. Viktor Bâton is mijn held!

Emmanuel Bove is ook één van mijn favoriete schrijvers. Andere favorieten van mij zijn: Gerard Reve, Marcellus Emants, Jan Arends, J. van Oudshoorn, Michel Houellebecq, Knut Hamsun, Louis-Ferdinand Céline, Agota Kristof, Tove Ditlevsen, Arthur Schnitzler en nog zoveel meer. Onlangs las ik Pauline Peyrade (“The age of destroying”, uitgeverij Vleugels) en ik hoop dat ik nog veel meer van haar mag lezen, want het boek heeft grote indruk op me gemaakt!

Tot slot, heb je nog iets te melden dat je graag zou willen delen met de lezers van Boekrecensiesblog?

Dank voor het lezen van dit vraaggesprek en blijf boeken lezen! 

Daar zijn wij het natuurlijk helemaal mee eens! Bedankt Robert, voor dit interview en succes met je volgende boek!

Anna Husson – Bevlogen Letteren

Recensies over Literatuur

Robert Brouwer heeft met Café Terminus een intrigerend debuut geschreven over eenzaamheid.

Sommige mensen willen zich terugtrekken uit de maatschappij en in afzondering leven, vrij van verplichtingen. Maar dit geldt niet voor Martin Molle, een 58-jarige man die worstelt met tegenstrijdige gevoelens. Enerzijds koestert hij diepgewortelde woede jegens zijn medemensen door een jeugd zonder liefde en een pijnlijke scheiding waarbij hij alleen achterbleef. Anderzijds verlangt hij naar uitdaging, ontroering en liefde, zodat zijn eenzaamheid verdwijnt:‘Het is merkwaardig dat ik aan de ene kant zo graag gezien wil worden en aan de andere kant het liefst onzichtbaar ben.’

Robert Brouwer, de auteur van Café Terminus (2023), heeft een risico genomen door te schrijven over het complexe thema van eenzaamheid. Het was mogelijk dat het verhaal zou vervallen in clichés of de lezer zou overweldigen met het verdriet van een personage. Echter, Brouwer slaagt erin om diepgang te geven aan zijn verhaal door zich te richten op de grillige aard van eenzaamheid. Hij behandelt niet alleen het verdriet van zijn hoofdpersonage, maar snijdt ook verschillende vraagstukken aan, zoals de relatie tussen vrijheid en eenzaamheid, de fysieke reacties van het lichaam en de betekenis van het leven wanneer men zich zo eenzaam voelt. Ondanks dat Café Terminus slechts 156 pagina’s telt, moedigt het verhaal de lezer aan om de wereld op een andere manier te bekijken.

‘Mijn leven gaat nergens naartoe. Wat is er tussen ons voorgevallen? Niets. Gebeurde er maar iets. Ik heb me gewoon vergist, zoals altijd. Toch voel ik zodra ik haar zie de hoop weer opleven. Ze geeft me de ruimte om te dromen, daarom ga ik met haar om. Het is pijnlijk om haar schoonheid zo dicht bij mij te weten en tegelijk zo veraf.’

De locaties waar het verhaal zich afspeelt zijn gedetailleerd uitgewerkt. In veel romans over eenzaamheid en isolatie vinden de gebeurtenissen vaak plaats in afgelegen natuurgebieden met pittoreske schoonheid. Dit verhaal volgt echter een andere richting door zich af te spelen in de stad, met scènes in een typisch Hema restaurant waar Martin zijn enige vriend ontmoet en spreekt, evenals op straat waar hij als schoonmaker toegewijd zijn werk doet. De momenten waarop de natuur wél een rol speelt in deze roman doen zich voor in het verleden van Martin of wanneer hij bijna denkt dat zijn eenzaamheid ten einde komt. Het personage lijkt dus altijd schoonheid als gezelschap te zoeken in zijn eenzame bestaan.

De schrijfstijl van Brouwer vertoont overeenkomsten met die van Willem Frederik Hermans (1921-1995). Er is geen sprake van lyrische overdrijving, maar eerder van geregistreerde precisie en goed geconstrueerde korte zinnen. Als lezer worden we geconfronteerd met de realiteit zoals de schrijver die presenteert. Met andere woorden, we kunnen niet ontsnappen aan de realiteit die op papier wordt geschetst. Alle taalmiddelen die Brouwer hanteert, vormen gezamenlijk zijn beeld van de werkelijkheid en tonen daarmee zijn unieke stijl.

Café Terminus van Robert Brouwer kan dus beschouwd worden als een droomdebuut. Aan het einde van het verhaal blijft de lezer nog steeds worstelen met één vraag: is de eenzaamheid en isolatie die Martin ervaart een bewuste keuze of kan hij eenvoudigweg niet anders? Brouwer biedt geen antwoord op deze vraag en toont daarmee aan hoe complex eenzaamheid kan zijn.

Auteursrecht Anna Husson.

https://boekrecensiesblog.nl

‘Café Terminus’ is een novelle geschreven door Robert Brouwer en uitgegeven door Uitgeverij Finisterre. Deze novelle is een debuut van Brouwer en wat mij betreft het begin van een heel oeuvre!

Je moet het maar durven om met een novelle te beginnen die anders-dan-anders is. Het verhaal gaat de diepte in en zet de lezer flink aan het denken. Kan een willekeurig mens, zoals velen om ons heen, zó eenzaam zijn als de hoofdpersonage uit deze novelle? Ja, ongetwijfeld, vooral ook omdat je het als buitenstaander vaak niet ziet en niet weet.

Brouwer duikt in het hoofd van de hoofdpersonage, de 58-jarige Martin Molle en beschrijft de wereld vanuit zijn perspectief. Een perspectief van een mens die meedraait in de maatschappij, zich verplaatst met openbaar vervoer, een bejaarde moeder bezoekt in een verzorgingstehuis en werkt bij een bedrijf dat de stad en gebouwen schoon maakt. En toch, en toch… Martin Molle is zo’n eenzaam mens dat je het af en toe naar je keel grijpt.

Mijn werk bevalt me. Het geeft me voldoening om elke dag hetzelfde te doen en niet lang op één plaats te zijn, ook al rijd ik iedere dag dezelfde route. Ik denk dat ik een uitmuntende hamster zou zijn, rennend in een rad dat me de illusie geeft dat ik me verplaats.

Het verhaal

Martin dus; een oudere man die verlaten is door zijn vrouw en rond draait in zijn eigen leventje. Zijn verlangens naar contact zijn groot en hij fantaseert er lustig op los. Hij verlangt vooral naar liefde, aanrakingen, en seksueel genot. Maar het lukt hem niet om op een ‘normale’ manier om te gaan met anderen. Ook niet met een 30-jarige studente fotografie, Valerie genaamd. Hij heeft haar net ontmoet tijdens een yoga-les. Hij denkt van alles, maar zegt niet veel en áls ie iets zegt is het niet bepaald sociaal-handig.

Moeder en vriend

Martin’s moeder ligt op sterven en ook met haar is het contact zo stroef dat het pijnlijk is om te lezen. Het verhaal vangt aan als Martin een afspraak heeft om koffie te drinken met een vriend, genaamd Norbert. Norbert, is een succesvolle schrijver, geliefd bij vrouwen en op alle fronten benijdenswaardig. Hij wil wél een verhaal over Martin schrijven, maar ja, er valt weinig te melden, zegt hij. En dat klopt. De dagen zijn een aaneenschakeling van eenzaamheid, fantasieën en somberheid.

Kwam er maar iemand langslopen, een lieve, alleenstaande vrouw, bij voorkeur een jonge weduwe, die begrip toonde voor mijn toestand, die zich om mij bekommerde, me meenam naar haar warm verlichte villawoning op een heuvel ver buiten de stad.

Ik zou opgerold op een kleedje in haar woonkamer gaan liggen, of aan het voeteneinde van haar bed, als een hond. Mocht ze me willen slaan, dan moest dat maar. Gelaten zou ik de afstraffingen ondergaan en er misschien wel genoegen aan beleven. Slaan is óók een vorm van aanraken.

Moraal van het verhaal

Ondanks dat je denkt dat je treurig zou worden van dit boek, blijf je lezen. En in mijn geval, ook aan een naaste denken, die hetzelfde lot was beschoren. Als buitenstaander kún je er ook vaak weinig aan doen, en tot die conclusie komt Valerie dan ook snel. Het einde is knap geschreven. Enerzijds is er een plot in het verhaal, anderzijds is het een open einde waarbij je alleen maar kan vermoeden hoe het verhaal zal eindigen voor Martin.

Treurig? Ja zeker. Hoe complexer onze maatschappij, hoe meer mensen er afhaken. Prettige sociale omgang met anderen, zelfontwikkeling en zelfreflectie zijn niet iedereen gegeven maar zijn belangrijk om relaties op te bouwen en vast te houden. Los van dit pakkende onderwerp, is de schrijfstijl van Robert Brouwer heel mooi. Af en toe was het lastig om als lezer Martin’s werkelijkheid en Martin’s fantasieën van elkaar te onderscheiden, omdat deze zo vloeiend in elkaar overgaan. Dat is echt een groot compliment aan de schrijver, maar het vergt wel concentratievermogen van de lezer.

Door deze vloeiende overgangen verlies je zelf ook de werkelijkheid van de anderen in het verhaal, die nog nauwelijks lijkt te bestaan maar je in het laatste hoofdstuk wakker schudt.

(recensie door Marga van der Vet)

https://jkleest.nl/

door: Jan Koster

Geen daden maar dromen

Arnhemmer Robert Brouwer studeerde aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Hij slaagde met de novelle Café Terminus. Nadat hij de nodige verbeteringen heeft aangebracht, was de tijd rijp voor publicatie van deze kleine roman. Voorin staat een korte passage uit het leesrapport van de hand van Graa Boomsma en dat is positief van toon. Dat wekt verwachtingen.

Martin Molle is de hoofdpersoon en verteller. Hij is 58, eenzaam en bevindt zich op dood spoor. Zijn moeder is aan het einde van haar leven beland, het kan niet lang meer duren. Zijn bezoekjes aan haar zijn verplichte nummertjes. Met grote tegenzin gaat hij erheen en het kan hem niet kort genoeg duren. Daarnaast is Norbert Heiltjes de enige persoon met wie hij contact heeft, buiten zijn werk als schoonmaker.

Hij noemt deze Norbert zijn goede vriend, ook al is hij in vrijwel alles zijn tegenpool:

“Norbert weet wat hij wil. Hij maakt af waar hij aan begint. Als hij de heg moet snoeien, snoeit hij de heg.”

Martin is meer het type Walter Mitty. In gedachten is hij zelfverzekerd, mannelijk en heeft hij geen moeite om aan de vrouw te komen, ga zo maar door. In zijn dromen is er plaats voor liefde, warmte en genegenheid, in het echte leven is hij een initiatiefloos sulletje met niets van dat alles. Toch weet hij op een of andere manier de aandacht te trekken van Valerie, een stuk jonger dan hij. Zij neemt hem op sleeptouw en leidt hem naar terreinen waar hij nooit eerder is geweest.

Aan het einde van Café Terminus komen alle drie personen weer aan bod. Of het een happy end is, moet de lezer zelf maar ontdekken.

Technisch en qua verhaal zit het met Café Terminus wel goed. Brouwer weet het karakter van Martin goed te schetsen. Stilistisch is het verzorgd, de observaties zijn nauwkeurig. Toch lijkt er iets te ontbreken. Hoe raak het soms ook is, het is een beetje schuchter, bescheiden. In tegenstelling tot veel andere debutanten die nogal eens te veel willen laten zien van wat zij allemaal in huis hebben, heb je hier het gevoel dat er meer in zit.

Het zou zomaar kunnen dat het er in een volgend boek beter uitkomt, want er is zeker een basis waarop deze auteur verder kan bouwen.