Hôtel du Nord

Dit boek verscheen oorspronkelijk in het Frans in 1929. In 1938 verscheen een eerste vertaling in het Nederlands. Ik dacht zomaar, laat ik eens saai en breedsprakig beginnen. In 2020 kwam bij Uitgeverij Vleugels deze nieuwe vertaling uit, van de hand van Mirjam de Veth. Zij vertaalde ook enkele boeken van Emmanuel Bove (boeken die ik verslond). Op de een of andere manier dacht ik dat dit boek iets soortgelijks zou zijn als de boeken van Bove. Vanwege Mirjam de Veth, Franstalig, Parijs, interbellum, armoede, en meer van die associaties. Ver zat ik er niet naast, ik heb genoten van dit boek. Het verschilt in die zin dat het boek geen plot kent, of het moet de aankoop van het hotel zijn in het begin en aan het einde de onteigening en onttakeling. De hoofdstukken (35) zijn ultra kort en schetsen de hotelgasten met enkele rake penseelstreken. Daarin zit wel een overeenkomst met Bove misschien, in wiens verhalen ook nooit een woord teveel staat.
De verhalen laten zich het beste lezen in een rustig tempo, denk ik. Zelf las ik een, hooguit twee hoofdstukjes per dag. Het is als een lekkere taart, die je in extra kleine stukken hakt om er langer van te kunnen genieten. Enkele personages keren terug, de meeste komen en gaan in één vertelling. Centraal staan de patron en de patronne, Émile en Louise Lecouvreur. We leven met hen en hun gasten mee. De vormgeving is zoals altijd bij Vleugels tip top. Ik zal nu verder zwijgen.