Wie kent de Mensen nog…

Dit is een zeer treurigstemmend boek. Het gaat over de ondergang van de ‘kano-Indianen’, de Alakaloefs, die zichzelf de Mensen noemden. Eerst werden zij over land steeds verder zuidwaarts gedrongen door andere stammen, die talrijker en sterker waren. Steeds verder vluchtten zij, uiteindelijk het water op. Vuurland. Duizenden jaren van angst lagen achter hen. Toen kwamen de Blanken. Na nog eens honderden jaren waren zij uitgeroeid of uitgestorven.

Het is het derde boek dat ik van Jean Raspail heb gelezen. Net als in “De ontscheping” en “Het blauwe eiland” is hier een groot verteller aan het woord. Een aangrijpend verhaal, verteld vanuit meerdere perspectieven.

Ruim over de helft van het boek trof mij de mooiste zin van het boek: “De tros, die men vanaf de brug van het schip toewerpt, om er hun kano’s aan vast te maken, legt binnen een seconde een traject van duizenden jaren af.”

Een foutje vond ik ook, op blz. 27: “De mannen in zijn tent slaan hem domweg gaande (…)”. Dat moet natuurlijk ‘gade’ zijn. Maar daar kan Jean Raspail niets aan doen.

Raspail heeft met “Wie kent de Mensen nog…” een indrukwekkende historische roman geschreven. Uit de taal van de Alakaloefs is weinig bewaard gebleven. Het woord ‘akwal’ zal echter iedere lezer bijblijven, na lezing van dit boek.

‘Akwal’, veel, veel manen zijn voorbijgegaan…